GroenLinks raadslid Rudi van der Made schrijft wekelijks op donderdag zijn column "Donderpreek".
Eens in de zoveel tijd komt het onderwerp langs op de agenda van de gemeenteraad: cameratoezicht. Nooit eens een keer gaat het over beperking ervan, nee, altijd over uitbreiding. "De criminele activiteiten breiden zich uit naar de randen van de gebieden waar de camera's staan", zegt burgemeester Jacobs vandaag in het Eindhovens Dagblad. Ik zou bijna lachend van mijn stoel rollen, als het niet zo'n serieus onderwerp was. We hangen camera's waar vaak problemen zijn, en als blijkt dat de problemen dan niet minder worden, maar zich verplaatsen naar een plaats waar geen cameratoezicht is, dan hangen we daar toch gewoon ook camera's.
Niet dat ik de problemen niet serieus neem, dat doe ik zeker wel. Ik heb een grote afschuw van geweld, en vind dat mensen die zich daar schuldig aan maken daarvoor flink gestraft moeten worden, liefst gecombineerd met een aanpak die dat criminele en agressieve gedrag verminderd. Ik heb er echter geen enkel vertrouwen in dat uitbreiding van het cameratoezicht de juiste weg is om deze problemen te lijf te gaan.
Een vaak gebruikt argument van de vele voorstanders van cameratoezicht in de openbare ruimte is: "Ik heb toch niks te verbergen." Los van het feit dat het vrijwel nooit klopt als iemand dat zegt, vind ik het een heel slecht argument om weer een klein beetje meer van ons openbaar gebied onder continue controle van de overheid te stellen. Want waar houdt het op? Bij uw voordeur? Heeft u in uw huis wel iets te verbergen dan?