GroenLinks raadslid Rudi van der Made schrijft wekelijks op donderdag zijn column "Donderpreek".

Het is weer bijna 8 maart, Internationale Vrouwendag. Al meer dan 100 jaar wordt deze dag "gevierd". Ik schrijf het tussen aanhalingstekens, omdat ik vind dat er weinig te vieren is. Wellicht is er in die honderd jaar veel bereikt op het gebied van emancipatie, maar er is vooral ook nog heel veel niet bereikt. Zeker wereldwijd, maar ook in ons zogenaamd vooruitstrevende land, hebben vrouwen nog steeds een achtergestelde positie. Of zoals mensen die het allemaal wel prima vinden het noemen: een andere taak in het leven. Wat een onzin.

Toen Obama en Clinton streden om het presidentkandidaatschap namens de Democraten, vond ik het moeilijk om te kiezen welk leed in de wereld groter is, racisme of seksisme. In maart hoef ik niet te kiezen, op 21 maart is immers de Internationale Dag ter Bestrijding van Racisme en Discriminatie. Ruim 20 jaar nadat Jeroen van Merwijk vlijmscherp bezong hoe netjes in Nederland de Apartheid geregeld is (bekend geworden door de versie van Karin Bloemen), is er ook op dit punt nog weinig ten goede veranderd. De schijn van tolerantie is ingeruild voor openlijke intolerantie.

Nee, ik heb niet veel met die dagen, hoe belangrijk de thema's ook zijn. Zo heb ik vorige week de Dag van het Geweldloos Verzet aan me voorbij laten gaan, en zal op 17 oktober ook weinig aandacht besteden aan de Dag voor de Uitroeiing van Armoede.

Soms vraagt een kind zichzelf op Moederdag of Vaderdag hardop af waarom er geen Kinderdag is. Vaak krijgt zo'n kind het weinig bevredigende antwoord dat het elke dag al kinderdag is. Vanuit die gedachte heb ik zelf ook alvast een Dag bedacht: De Internationale Dag voor de Welvarende Heteroseksuele Blanke Man. Ik kan niet wachten tot die dag nodig is.