Standpunt GroenLinks op voorstel Helmonds College

Gedeputeerde Staten van de provincie Noord-Brabant heeft recent een voorlopig voorkeursalternatief voor de Ruit kenbaar gemaakt. Dit omvat een nieuwe oost-westverbinding (2x2 baans over het Wilhelminatrace) boven Helmond en een verdubbeling van de noord-zuidverbinding aan de oostkant van Helmond (N279 door Helmond wordt 2x2 baans).

GS vraagt de leden van de Stuurgroep de Ruit, waarin onder andere de wethouders van de betrokken gemeenten deelnemen, om een advies over het voorlopig alternatief. Deze adviezen worden betrokken bij het definitieve besluit voor het voorkeursalternatief.

Ter voorbereiding op de stuurgroep De Ruit van 5 november stelt het College van Burgemeester en Wethouders de gemeenteraad, middels raadsvoorstel 96 en bijbehorend commissieformat, voor om de regionale studie "Van A naar Brainport" als vertrekpunt te hanteren voor een reactie op het voorlopig voorkeursalternatief van de Provincie en dit in te brengen in de Stuurgroep De Ruit van 5 november 2014. Dit alternatief omvat een nieuwe oost-westverbinding (2x1 baans) maar geen verbreding van de noord-oostverbinding. De gemeenteraad spreekt hierover op 28 oktober tijdens commissievergadering en op 4 november tijdens een raadsvergadering.

GroenLinks respecteert het werk dat de afgelopen maanden door de regio is verzet om tot alternatieven te komen. Met het rapport van de regio is aangetoond dat de plannen van de provincie buiten proportie zijn. Verbreding van de N279 bij Helmond is niet nodig en er is ook geen nut en noodzaak voor een 4-baans Wilhelminatracé.

In het coalitieakkoord is opgenomen dat nieuw asfalt pas in beeld komt als maatwerkoplossingen aantoonbaar te weinig effect sorteren voor de interregionale bereikbaarheid. GroenLinks gaat ervan uit dat de praktijk moet uitwijzen of alternatieven en maatwerkoplossingen onvoldoende zijn voor het oplossen van de knelpunten. Dit betekent dat eerst alles ingezet moet worden op realisering van de alternatieve maatregelen van de mobiliteitsladder (punt 1 t/m 5), zodat de aanleg van nieuwe infrastructuur (lees extra nieuw asfalt, stap 7) overbodig wordt. Capaciteitsverruiming van de bestaande infrastructuur (stap 6) is een bespreekbare optie. In dit verband vinden we het verbreden van de A67 tussen Eindhoven en Asten een doeltreffende maatregel ter verbetering van de bereikbaarheid. Het aanbrengen van ongelijkvloerse kruisingen ter bevordering van de doorstroming eveneens.
Tot die tijd komt de Oost-West verbinding niet in beeld. Pas als de interregionale bereikbaarheid na het doorlopen van dit proces in de knel komt, wordt gekeken naar nieuwe infrastructuur. Bovendien kan de omvang en aard van de mobiliteit zich anders ontwikkelen dan waarvan nu door GS en MRE wordt uitgegaan. Daarom wensen wij geen voorbarig besluit te nemen dat ten koste gaat van waardevolle natuur, landschap en gezondheid. De ingrepen vanuit het plan van GS en het alternatief vanuit de MRE zijn immers onomkeerbaar.